Skip to content

Schending wederindiensttredingsvoorwaarde door werkgever

De werkgever heeft – nadat het UWV haar toestemming had verleend – de arbeidsovereenkomst met de werknemer opgezegd, vanwege bedrijfseconomische redenen. In de beslissing van het UWV is een wederindiensttredingsvoorwaarde opgenomen. Na het opzeggen van de arbeidsovereenkomst heeft de werkgever voor een aantal maanden een zzp-er ingeschakeld om een opdracht af te maken. De werknemer stelt onder andere dat de werkgever  hierdoor de wederindiensttredingsvoorwaarde heeft geschonden.

Op 16 juni 2016 heeft de Kantonrechter Maastricht (ECLI:NL:RBLIM:2016:5225) hierover een oordeel gegeven. De kantonrechter stelt vast dat de wederindiensttredingsvoorwaarde is gebaseerd op het bepaalde in artikel 7:681 lid 1 onderdeel d BW. De gevolgen van een schending van die voorwaarde worden dan ook door dit artikel bepaald. Uit de zinsnede ‘door een ander laat verrichten’ volgt dat deze voorwaarde ook geldt indien een uitzendkracht of zzp’er wordt ingehuurd voor dezelfde werkzaamheden als de werkzaamheden die voorheen door werknemer werden verricht. De ander hoeft dus niet bij de werkgever in dienst te treden. Vast staat dat de werkgever van november 2015 tot en met februari 2016 een zzp’er heeft ingezet voor de werkzaamheden, die de werknemer voorheen verrichtte. Of de werkzaamheden van structurele aard zijn, is gezien de formulering van de  wederindiensttredingsvoorwaarde niet relevant. Voldoende is dat ‘dezelfde werkzaamheden’ door een ander worden verricht. Nu de werkgever de werknemer niet in de gelegenheid heeft gesteld om zijn werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten, heeft de werkgever de wederindiensttredingsvoorwaarde geschonden.

De conclusie is dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst op grond van het bepaalde in artikel 7:681 lid 1 onderdeel d BW vernietigbaar is.